Ik kan het niet mooier maken dan het is: in ‘mijn’ contreien in Zuidoost-Europa zijn miljoenen burgers overgeleverd aan politieke macho’s. Mannetjes met grote ego’s, en ze willen van geen wijken weten. Aanstaande zondag, 2 oktober, zijn er verkiezingen in Bulgarije en Bosnië, twee Balkanlanden die kampen met corruptie en een zorgwekkende braindrain. Maar dezelfde mannetjes, verantwoordelijk voor decennia van wanbeleid, trekken nog altijd aan de politieke touwtjes.
Bulgarije is sinds 2007 EU-lid. Bosnië is slechts EU-toetredingskandidaat. Maar de wanhoop onder jongeren in beide landen is dezelfde. De Bulgaren gaan zondag voor de vierde keer in amper twee jaar tijd naar de stembus zonder enige hoop dat het deze keer wél een werkbare regering oplevert.
En in Bosnië is van een kritisch electoraat al bijna geen sprake meer: de meeste jongeren hebben al ‘met hun voeten’ gestemd door massaal hun land te verlaten. De leegloop van Bosnië heeft inmiddels de omvang van ruim 60.000 vertrekkers per jaar.
“Dit is een drama”, zegt Eurocommissaris voor Democratie en Demografie Dubravka Šuica. In mijn gesprek met haar – deze week, voor Brusselse Nieuwe – toont Šuica zich uitermate bezorgd over het fenomeen. Volgens haar is er sprake van “een Europese landkaart van ontevredenheid.” Bulgarije en Bosnië zijn hotspots op die kaart. Cowboyhoed Check de foto onderaan deze column, en daar staan de mannetjes gebroederlijk naast elkaar. Rechts de Bulgaar Bojko Borissov; links de Bosnische Serviër Milorad Dodik. Al jaren op rij vergiftigen zij het politieke klimaat op de Balkan.
Lees deze column verder op Brusselse Nieuwe
Comments